Lezen is vijftien keer stom!

Uit een internationaal onderzoek naar kennis en vaardigheden van 15-jarige scholieren uit 77 landen (PISA-2018) blijkt dat onze scholieren lezen over het algemeen niet leuk vinden. Ruim 60% van de Nederlandse scholieren geeft aan alleen te lezen ´als het moet´ en meer dan 40% vindt lezen eigenlijk ´tijdverspilling´. Voor een goede leesvaardigheid is veelvuldig lezen juist noodzakelijk. Het is daarom van belang dat scholen serieus inzetten op de leesmotivatie van hun leerlingen.

Ondanks we uit onderzoek weten welke interventies er nodig zijn om de leesmotivatie van leerlingen te verhogen (van Steensel, van der Sande, Bramer & Arends, 2016), blijft het voor leerkrachten vaak een hele puzzel om de leerling aan het lezen te krijgen. Er bestaat namelijk geen passend antwoord, geen toverstokje en zelfs geen kant-en-klaar recept om leerlingen te motiveren een boek te gaan lezen. Het kan soms een hele zoektocht zijn om het juiste boek voor een leerling te vinden.

Een eerste stap die een leerkracht kan zetten, is erachter komen waarom een leerling lezen eigenlijk niet leuk vindt. Daar kan je als leerkracht heel eenvoudig gewoon naar vragen. De antwoorden op deze vraag kan een leerkracht veel inzicht geven in de manier waarop een leerling geholpen kan worden om lezen leuk(er) te gaan vinden. Samen met een aantal leerkrachten en leerlingen heb ik de antwoorden op de vraag ´Waarom vind je lezen niet leuk?´ verzameld. Die reacties heb ik ingedeeld in leesbelemmerende factoren en vervolgens heb ik naast iedere factor suggesties voor leesmotiverende interventies geplaatst (zie tabel 1). Hopelijk biedt deze tabel voldoende ideeën om kinderen gemotiveerd aan het lezen te krijgen.

  leesbelemmerende factoren Leesmotiverende interventies
1 De leerling kan geen boek vinden dat interessant is.

Stel vragen om erachter te komen wat een leerling graag leest (onderwerp en genre). Zorg voor een rijk en aantrekkelijk boekenaanbod (voor iedere leerling in de klas tenminste zeven boeken), waar leerlingen zelf (met of zonder ondersteuning van de leerkracht) hun boek in kunnen kiezen.

Lees voor, promoot boeken, laat filmtrailers van verfilmde boeken zien, maak samen met de klas een waarderingslogboek, affiches of vlogs over gelezen boek.

2  

De leerling vindt lezen nutteloos.

Ga (aan de hand van mooie voorbeeldboeken) in gesprek met de klas over waarom lezen van belang is, erg leuk en interessant kan zijn (bv: vermaak, herkenning, nieuwe werelden ontdekken, aan het denken gezet worden, iets leren en een betere lezer worden).

Lees iedere dag voor. Laat de leerling een leesdagboek bijhouden (wat en wanneer ze lezen), om inzicht te krijgen in het nut van het lezen.

3  

De leerling vindt het niet leuk om alleen te lezen.

Laat de leerling met een andere leerling om en om lezen uit bijvoorbeeld hetzelfde boek of gebruik theaterboeken.
4 De boeken in de klas passen niet bij het niveau van de leerling.

Geef zwakke lezers extra hulp (bied leesstrategieën aan, zet tutorlezen in, maak gebruik van boeken die geschreven zijn in de moedertaal van de leerling) en heb er vertrouwen in dat de leerling het kan.

Besteed ook aandacht aan vaardigheden zoals hulp (durven) vragen.

5 De leerling denkt dat hij niet kan lezen.

Laat de leerling succeservaringen opdoen, geef positieve feedback, bepaal samen haalbare doelen en geef de leerling inzicht in zijn ontwikkeling. Koppel het persoonlijke succes van de leerling aan de inzet van de leerling.

6 Een boek kan, door de lay out afschrikken (te veel woorden, te kleine letters).

Zorg voor verschillende soorten boeken in de klas waaronder ook graphic novels, strips, prentenboeken en luisterboeken.

7  

Een leerling komt niet tot lezen in de klas omdat de omgeving te onrustig is.

Laat de leerling zelf bepalen waar en hoe hij wil lezen (bijvoorbeeld op de gang, met een koptelefoon op, met een maatje of in een nisje). Zorg voor een niet-schoolse sfeer in de klas, laat de leerlingen bijvoorbeeld op kussens of onder hun tafel zitten.
8 De leerling vindt het begin van een boek lastig.

Lees het begin van een boek voor of maak gebruik van serieboeken (waarin de hoofdpersonen en de context vaak hetzelfde zijn).

9 De leerling komt niet in de leesflow.

Check of de leerling het juiste boek (inhoud en leesvorm) en op de juiste plek leest. Geef de leerlingen meer tijd om te lezen en laat ze eventueel het boek mee naar huis nemen.

10 De leerling vindt lezen saai en weinig actief.

Lees een spannend fragment uit een boek voor en stop bij een klifhanger. Laat andere leerlingen een boek promoten (bijvoorbeeld middels een vlog), laat de leerling een luisterboek luisteren, een e-book, raps of songteksten lezen of laat een filmfragment (trailer) van een verfilm boek zien.

Zet toneellezen in om het lezen actiever te maken. Of maak gebruik van escape boeken of gamebooks waarin leerlingen codes moeten kraken en hun eigen verhaal kunnen construeren.

Organiseer voor leerlingen die van een competitie-element houden een wedstrijd waarin de leerlingen hun leesvaardigheden kunnen tonen (zoals een voorleeswedstrijd of toneellezen).

11 De leerling kan zijn aandacht er niet zolang bij houden of kan niet zolang stilzitten.

Laat de leerling korte verhalen of teksten met een duidelijke structuur (kopjes) lezen. Wissel het lezen af met andere leesactiviteiten (zoals bijvoorbeeld het zoeken van informatie op internet) en werk met een stappenplan.

Overleg met de leerlingen in welke situatie zij zich het best kunnen concentreren en hoe zij daarin ondersteund kunnen worden.

Als stilzitten lastig is voor een leerling, laat de leerling dan, luisterend naar een luisterboek, bewegen (als ze anderen niet storen).

12 De leerling vindt lezen te intensief.

Laat de leerling samen met een andere leerling (om en om) lezen, maak bijvoorbeeld gebruik van theaterboeken. Zet luisterboeken in, digitale prentenboeken of graphic novels.

13  

De leerling weet niet hoe hij een passend boek kan kiezen.

Ga met de klas in gesprek over hoe zij een boek kiezen, waarom lijkt een boek een aantrekkelijk boek? (bijvoorbeeld de omslag, het advies van anderen of positieve recensie).

Wijs de leerlingen op apps en websites.

Help de leerling bij het kiezen van het juiste boek, door goed op de hoogte te zijn van jeugdliteratuur en te weten wat de voorkeuren van de leerlingen zijn (wat boeit hen?).

14 De leerling weet niet hoe hij verder moet lezen als het leesproces te ingewikkeld wordt.

Ga met de klas in gesprek over wat zij doen om het lezen te vergemakkelijken (zoals bijvoorbeeld. teruglezen, gebruik maken van een woordenboek, lijstje maken met daarop de hoofdpersonen, schema´s maken om de tekststructuur te verduidelijken). Doe het voor en doe het samen.

15 De leerling vindt lezen niet stoer.

Verander het imago van lezen door aansprekende rolmodellen in te zetten (denk aan medeleerlingen, bekende Nederlanders, youtubers en gastsprekers).

Maak gebruik van ‘hedendaagse’ teksten zoals raps en songteksten.

Ga met de leerlingen in gesprek over wat lezen je op kan leveren (zoals kennis van de wereld en een spannende beleving).

Tabel 1: leesbelemmerende factoren met leesmotiverende interventies

Tot slot

Naast de zoektocht van leerkrachten om voor iedere leerling het juiste leesmotiverende recept te vinden, is het zeer essentieel dat de school investeert in een rijke, aantrekkelijke en uitdagende bibliotheek met verschillende soorten kinderboeken. Kinderboeken die qua vormgeving, tekststructuur, niveau, genre, culturele achtergrond of onderwerp van elkaar verschillen. Voeg aan dat recept nog een enthousiaste leerkracht toe die zelf regelmatig kinderboeken leest, dan is de kans groot dat kinderen snel van het virus ´lezen is stom´ genezen.

Mirjam Snel (oktober, 2020)