Digitale Prentenboeken

Op basisscholen wordt steeds meer gebruik gemaakt van digitale prentenboeken. Digitale prentenboeken zijn verhalen waaraan filmachtige beelden, muziek of geluidseffecten zijn toegevoegd. Ze worden ook wel geanimeerde of levende boeken genoemd.

Digitale prentenboeken kunnen eenvoudig in de klas ingezet worden, kinderen kunnen er zelfstandig zowel individueel als in groepjes naar kijken. De vraag is alleen, is het ook een effectief middel om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en als dat zo is, zou het gebruik van digitale prentenboeken het voorlezen van een leerkracht dan kunnen vervangen?

Om die vraag te beantwoorden heb ik me verdiept in verschillende onderzoeken, die zich bezighouden met dezelfde vragen. Deze onderzoeken tonen aan dat het bekijken en beluisteren van digitale prentenboeken een positief effect heeft op het verhaalbegrip en op de woordenschat van kinderen, met name kinderen met een lage SES en kinderen die Nederlands als tweede taal verwerven blijken hier bijzonder veel baat bij te hebben (Korat & Shamir, 2008; Smeets & Bus, 2012; Verhallen & Bus, 2010). Een verklaring zou kunnen zijn, dat de filmische beelden en het geluid meer verhaalbegrip oplevert waardoor er meer woorden opgepikt worden. Het prentenboek moet dan wel een paar keer bekeken worden en bescheiden zijn in de interactiemogelijkheden, zodat het “ik speel een spelletje” bij een kind niet wordt uitgelokt (de Jong & Bus, 2002; Verhallen & Bus, 2010).

Daarnaast blijkt dat kinderen die snel afgeleid zijn, beter in staat zijn om hun aandacht vast te houden tijdens het bekijken van digitale prentenboeken (Kegel, Bus, & van IJzendoorn, 2011; Plak, Kegel, & Bus, 2015). De bewegende beelden, de muziek en zoomshots zorgen ervoor dat de focus van het kind gestuurd wordt naar de koppeling van het woord (tekst) aan (bewegend) beeld, waardoor het kind niet afgeleid wordt door bijvoorbeeld andere afbeeldingen op de bladzijde.

Dat zijn mooie resultaten, waardoor je je meteen afvraagt, kan een digitaal prentenboek dan ook het voorlezen van een leerkracht vervangen? De Jong en Bus (2004) zijn van mening van niet. Dit omdat het voorlezen en de interactie tussen de leerkracht en het kind de taalontwikkeling bevordert. Daarnaast kan er door de leerkracht meer ingespeeld worden op de verschillende behoeften van de kinderen (Bus, Jong & Verhallen, 2006). En samen lezen is natuurlijk ook gewoon veel gezelliger.

Het lijkt erop dat digitale prentenboeken de leerkracht steun kunnen bieden bij het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen. Maar, ik zou er vooral voor willen pleiten, dat het een combinatie met het didactische vakmanschap en pedagogisch invoelingsvermogen van de leerkracht is, die de rijkdom en brede taalontwikkeling van kinderen tot volle bloei kan brengen.

Auteur: Mirjam Snel (maart, 2019)